Deze casus is bedoeld om enig gevoel te geven bij wat ik kan betekenen voor jullie samenwerkingsverband/collectief. Idealiter ben ik vanaf aanvang betrokken: de praktijk leert echter dat ik meestal ingevlogen wordt als de deelnemers beginnen te merken dat het ‘niet lekker loopt’ in de uitvoering.
De oplossing lijkt dan op het eerste gezicht daar gezocht te moeten worden, maar eigenlijk ligt de kern van de oplossing altijd een niveau hoger dan wel in de communicatie tussen de verschillende niveaus.
Twee corporaties en drie bouwbedrijven hebben na een aantal jaar aan elkaar snuffelen besloten om als ’alliantie’ gezamenlijk een paar duizend woningen samen te verduurzamen. Er zijn in een samenwerkingsovereenkomst afspraken gemaakt over hoeveel woningen alle drie de bouwers ‘krijgen’ en hoe de overlegstructuren in elkaar zitten, zodat de deelnemers aan de alliantie maximaal van elkaar leren.
De door de leden geformuleerde drijfveren en doelen waren: verduurzamen moet sneller, beter, goedkoper, innovatiever en klantvriendelijker.
De hulpvraag: “Het loopt niet lekker: we komen in de uitvoering niet tot besluitvorming en wat gebeurt, gebeurt exact zo als wanneer we het niet als alliantie zouden doen, maar gewoon in de markt zouden zetten. Hoe komen we door deze fase heen?”.
De hulpvraag kwam vanuit de stuurgroep (met directieleden van de bedrijven) na klachten uit het projectteam en de constatering dat de voortgang te wensen overliet. Na een intake met de stuurgroep, heb ik eerst één-op-één gesproken met alle deelnemers in de stuurgroep en het projectteam. Het blijft elke keer weer wonderlijk hoe een groep als collectief kan stellen dat ze op één lijn zitten, maar in de praktijk wezenlijke verschillen van inzicht onbesproken blijven.
Ook hier was dat het geval, dus er is eerst een aantal sessies geweest waarbij partijen écht hun zorgen en belangen gedeeld hebben. Sowieso heilzaam voor de samenwerking om dit soort gesprekken zo nu en dan extern gefaciliteerd plaats te laten vinden.
Na het (her)vinden van de common ground is naar de praktische invulling gekeken. Al snel bleek dat de doelgebieden (“sneller, beter, goedkoper, innovatiever en klantvriendelijker) veel te abstract geformuleerd waren en het er teveel waren. We zijn dus gaan strepen met in het achterhoofd de verschillende belangen en risico’s.
Een van de belangrijkste uitdagingen was de continuïteit van het aanbod borgen: bouwers wilden wel projectoverstijgend investeren, maar hadden geen positieve ervaring met dat beloofd bezit ook daadwerkelijk op tijd en in de beloofde toestand ‘los’ kwam. Iets wat ik veel zie gebeuren en waar door alle partijen veel te makkelijk aan voorbijgegaan wordt.
Resultaat van de sessies (met naast veel praten ook simpelweg hard werken en zaken concreet en praktisch doorvertalen) was een zeer sterk uitgeklede samenwerkingsovereenkomst met een gefaseerd opschaalplan. Niet sexy voor een daverend persbericht, maar wel een werkbare context om samen écht stappen te zetten.
Ik ben een fervent aanhanger van het adagium “Denk groot, begin klein, schaal snel op”. In deze alliantie was men blijven hangen in ‘groot denken’: inmiddels zijn ze klein gestart en schalen ze nu (hopelijk snel) op.